Slimmer witloftelen

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het Programma voor Plattelandsontwikkeling 2007-2013 voor Nederland (POP). Het ministerie van Economische Zaken is de beheersautoriteit voor het POP. Het POP wordt deels gefinancierd vanuit het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).  

“Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland".

slimmerwitloftelen

Eindrapportage

 

 

Projecttitel:                           Verduurzaming witlofteelt door teelt op verkorte pen

Aanvraagnummer:               4090011676248

Contactpersoon:                  Monique Trebacz

Telefoonnummer:                088-4952000 / 06-27865005

E-mailadres:                         m.trebacz@hezelburcht.com

Procesbegeleider:               Dhr. Dr. D. van Velzen

Bedrijf /instantie:                 DVV Holding B.V.

1. Samenwerkingsverband

  • Hoofdaanvrager: Witlofteler 1: H.S. Houtsma V.O.F. te Oosterbierum (Friesland)
  • Medeaanvrager(s):  Witlofteler 2: Maatschap W. Blok en G. Blok-Walsma te Rutten (Flevoland).

 

2  Activiteiten en resultaten

 

Taak 1: Ontwerp parallelle praktijkexperiment I en II door het gehele praktijknetwerk.

Periode: 1 september – 31 oktober 2013

 

Omschrijving uitgevoerde activiteiten

In deze Taak is met de betrokkenen het werkplan voor het onderzoek opgesteld. Hierbij is rekening gehouden met de beschikbare penmaterialen die op de markt zullen komen en met de mogelijk sterk verschillende weersomstandigheden in het (latere) najaar. Aangezien er nog geen zekerheid is over de zetmeelinhoud van de pennen en de relatieve grootte / dikte verhouding, zal bij het eerst beschikbaar komen van het materiaal een vooronderzoek ingelast worden naar de distributie van deze (kwaliteits) parameter voor de witlof pen. Dit omdat er geen literatuurgegevens over bestaan en er geen eigen historische ervaring is binnen de teelt met het meten / gebruiken van de betreffende waarden voor het kiezen van in te kopen materiaal en voor het selecteren van pennen in bewaring voor de volgorde van ingekochte partijen bij het uiteindelijke starten van de elkaar opvolgende en overlappende “trekken”. Dit betekent dat we een deel van het laboratorium budget en de bijbehorende monstername activiteiten naar voren halen. PhytoGeniX heeft hiervoor een bemonsteringsschema gemaakt van de eerste series pennen (in samenspraak met D. van Velzen) om als eerste de representativiteit van diverse mogelijkheden voor bemonstering van de peninhoud te verzekeren. Deze beide metingen series en het bijbehorende bemonsteringsschema vormen onderdeel van het Praktijkexperiment I.

 

Het schema voor de beide Praktijkexperimenten is in het daarna volgend overleg afgemaakt. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij was de grootte en omvang van de proeven – het aantal pennen / bakken per proefvariatie dat nodig was gezien het destructieve karakter van de na-onderzoeken. Hoewel er nog slechts beperkte gegevens zijn op dit moment over de variantie van de uiteindelijk te meten parameters (zetmeel en suikergehalte binnen de pennen) is na uitvoerige analyse op modellen hiervan geconcludeerd dat met 4 bakken van 110-120 pennen waarin steeds 25 testpennen bijgevoegd zijn / 25 struiken van geteeld en beoordeeld worden, per proefvariatie het onderzoek voldoende statistische “power” bezit om ook verschillen tot 10% in de uitkomst (een commercieel relevante grenswaarde) met een zekerheid van p<0,01 te kunnen herkennen.

 

Als laatste is aanvullend op de bemonstering van de pennen het conserveren van de monsters (het fixatief) en het vervoer (de “testkits”) in overleg met PhytoGeniX gefinaliseerd. Besloten is om deze te baseren op een bestaand monsterafname setje dat al jaren in gebruik is voor het routine wetenschappelijk onderzoek van bolgewassen door de Universiteit van Utrecht.

 

Resultaat:

Uitvoeringplan praktijkexperiment I en II.

 

Conclusie:

Het is van belang bij de bemonstering van pennen en het vervolgen tijdens de bewaring van het verloop van het zetmeelgehalte en de verdeling van de totale afname over de pendelen om (uit eigen onderzoek) de best representatieve bemonstering hiervan eerst te onderzoeken en vast te stellen. Hiervoor is een sluitend protocol gemaakt en op grond van de eerste uitkomsten hiervan zal het definitieve bemonsteringplan voor het gehele onderzoek worden vastgesteld. De belangrijkste conclusie is echter dat we voldoende materiaal en mankracht hebben om het volledige onderzoek, ook in zijn meer ambitieuze onderdelen uit te voeren.

 

Taak 2: Voorbereiding praktijkexperiment I en II door de aanvragers op eigen locatie.

Periode: 1 november – 31 december 2013

 

Omschrijving uitgevoerde activiteiten

Bij beide telers/aanvragers in het netwerk is in dezelfde week en op dezelfde wijze van dezelfde soorten witlofpennen, zij het een verschillende partij maar wel van dezelfde leverancier, onderzoek gepleegd. Van de eerst binnenkomende monsters van aangeboden partijen zijn na meten van het zetmeel en suikergehalte, en met name ook de in-pen verdeling hiervan, vrij grote verschillen herkend in gehaltes. Daarnaast lijkt het erop dat de grootte van de pen voorloopt op de vulling en dat hierbij er inderdaad verschillen in zetmeel/suiker gehaltes ontstaan. Hierbij lijkt het erop dat pennen vanuit de periferie gevuld worden in de richting van de centrale vaatbundel en dat dit proces over de lengte van de pen van boven naar de punt voortschrijdt. Dit gegeven geeft het vertrouwen dat er inderdaad verschillende penkwaliteiten in het onderzoek te betrekken zijn.

 

Hierna zijn bij beide telers, op dezelfde wijze uit de ingekochte partijen 3 onderzoeksgroepen van 2 soorten elk samengesteld.Het gaat hierbij om zetmeel arme (gehalte < 18 gewicht %), zetmeel rijke (> 28 gewicht %) en een gemiddeld zetmeel bevattende (21-23%) partijen.

 

Per soort en van alle drie de groepen per soort, zijn 3x6x500 pennen ingekort tot op de helft en 3x6x500 pennen ingekort tot 1/3 van de lengte bij aankomst. De pennen zijn binnen de onderzoeksgroepen op startlengte geselecteerd om (althans in het experiment) de signaal / ruisverhouding te optimaliseren. Het gemiddelde gewicht van de pennen was hierbij 423 gram (SD 41,5 gram).

 

De pennen zijn daarna per soort en per zetmeeltype en inkorting, opgedeeld in drie groepen van 6x500 pennen en vervolgens gecoat met Proef Coating A dan wel B, beide met of zonder fungicide (Kaptan, 0,5%) door aanmaken van de coatingsbaden en dompelen gedurende 3 minuten gevolgd door uitlekken. Alle pennen zijn in het dompelbad uitvoerig bewogen om aanhangend klei en zand zoveel mogelijk te verwijderen.

 

In elke maand van de proefteelten (inclusief cyclus 1) is de proef herhaald na het uithalen. Hiervoor zijn opdooiende pennen alsnog geselecteerd, ingekort en gecoat en na het drogen ingezet in de teelt. De teelt zelf gebeurt parallel met de voor de bewaring van de pennen ingekorte pennen.

 

Kader 1. Basisschema proeven en proefsamenstellingen/onderzoeksgroepen per herhaling

Er zullen in de loop van de gehele teelt in totaal 4 uithalen hiervan zijn. Hiervoor is deze opzet 4 x uitgevoerd en zijn de bijbehorende pennen in netzakken gesepareerd, maar wel tezamen onder vergelijkbare omstandigheden in kisten opgeslagen te midden van de overige partijen in de bewaarcellen. Doordat steeds per conventionele bak 1 proefbak van 25 pennen ingevoegd is zijn de resterende 70-90 pennen (niet ingekort en niet behandeld) in elke bak de eigen controles waarvan gerandomiseerd een steekproef van 25 pennen de struiken apart beoordeeld zullen worden op gewicht en kwaliteit.

 

De tabel hieronder geeft de gemiddelden weer van de resultaten bij beide telers:

Soort 1 Vintor

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort 2 Baccara

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

100

100

100

100

Inkorting 1/3

100

100

100

100

 

In samenwerking met Leek Tulips zijn tegelijkertijd de specifieke onderzoekteeltbakken aangemaakt die zo aangepast zijn dat ze in de normale bakken kunnen worden ingepast en met hun eigen niveauregelaar van water voorzien worden. Hierbij zijn de inlays van de bakken waar de vlakke bodems van de te testen pennen op worden “geprikt” aangepast in oppervlak. Er zijn voldoende bakken aangemaakt en aangeleverd om 2 teelt series bij eventuele overlap naast elkaar te kunnen laten uitvoeren. De verwachting is echter dat dit niet zal gebeuren gezien de voorziene teeltijd van de struiken van dit type (4 weken cyclus met rijpingstijd van 19-21 dagen). De bakken en ondersteuning bij de toepassing zijn conform het plan aangeleverd in goed overleg.

 

Resultaat:

Proefbatches behandelde en controle witlofpennen t.b.v. fase 3.

 


 

Conclusies:

  • De teeltbakken te gebruiken bij de proeven lijken goed bruikbaar. Naar aller mening is (bij blijkend succes van de opzet) een doorontwikkeling naar een commercieel bruikbare teeltbak een goed haalbare mogelijkheid na afloop van het project.
  • Het coaten van de pennen door dompelen waarbij het dompelbad functioneert als een spoelbak voor de verwijdering van klei en grondresten en blijkt daardoor een goed werkzame benadering.
  • Het opvolgend drogen van de pennen (ca 6-24 uur) alvorens de pennen in zakken terug te plaatsen in de standaard bewaarkisten, is geen duidelijke verstoring van het werkproces.
  • Het coatingverbruik blijkt op ca 4-5 ml per pen te liggen hetgeen waarschijnlijk zal betekenen dat een eventuele toepasbaarheid ook economisch, althans wat betreft de kosten van het coating verbruik, haalbaar zal kunnen zijn.

 

Taak 3: Uitvoering van I en II door de aanvragers op eigen locatie.

Periode: 1 januari  – 31 januari 2014

 

Omschrijving uitgevoerde activiteiten

A. Monstermateriaal uit praktijkexperiment  I inzetten in teelt. Beoordelen resultaat infectiebescherming en beoordelen kwaliteit opbrengst witlof. 

 

Bij beoordeling van deze teelt zijn er nog geen duidelijke uitvallen in de behandelde groepen. De verschillen tussen de groepen zijn (nog) klein en er is vooral geen duidelijke vertraging maar ook geen versnelling – van de teelt opgetreden. De bakken blijken goed werkzaam. De uitkomsten van de proef zijn hieronder tabellarisch weergegeven:

 

Resultaten proef: per groep zijn de gemiddelde struikgewichten aangegeven o.b.v. de middeling van 25 struiken. Daar waar struiken uitgevallen zijn, is het aantal uitgevallen struiken genoemd.

De tabel geeft de gemiddelden weer van de resultaten bij beide telers.

Soort 1 Vintor

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

164,7

174,3

175,4

183,5

Inkorting 1/3

159,8

169,7

171,6

177,5

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

186,111

196,959

198,202

207,355

Inkorting 1/3

190,162

201,943

204,204

211,225

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

202,581

214,389

215,742

225,705

Inkorting 1/3

209,338

222,307

224,796

232,525

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort 2 Baccara

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

131,6

143,7

137,6

143,7

Inkorting 1/3

128,7

139,6

135,4

139,8

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

155,3

169,6

162,4

169,6

Inkorting 1/3

151,9

164,7

159,8

165,0

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

172,4

188,2

180,3

188,2

Inkorting 1/3

168,6

182,9

177,4

183,1

 

Bij de pennen die ingekort zijn voor de bewaring is er wel effect merkbaar. Een verkorting tot op de helft van de pennen heeft door de gehele proef heen geen duidelijke verlaging van het struikgewicht ten opzichte van de controles tot gevolg. Indien bij het coaten een fungicide gebruikt wordt gaat het gewicht van de verkregen struiken iets omhoog. Het effect van Coating B is beter dan dat van coating A.

Bij verkorting tot op 1/3e van de penlengte heeft dit een drukkend effect op het gewicht van de verkregen struiken en dalen de gewichten onder het gemiddelde van de controles (met 3-12%). Opvallend is verder dat bij de gecoate pennen zonder fungicide (nog) geen duidelijke verhoging van de schimmelinfecties plaats heeft gevonden. Van het toevoegen van fungicide is mogelijk een effect op het voorkomen van infecties zichtbaar, maar de groepen zijn in dit stadium van de teelt / duur van de teelt eigenlijk te klein om de verschillen te objectiveren. De effecten zijn bij Vintor vergelijkbaar met die bij Baccarat, procentueel zijn de toe- en of afnames vergelijkbaar, mogelijk bij Baccara iets hoger.

 

II: Monstermateriaal uit praktijkexperiment II wordt na de vriesfase verkort en ingezet in de teelt. Beoordelen trekresultaat en kwaliteit opbrengst witlof.

 

Bij de beoordeling door meting en weging van de struiken ontstaan op pennen die na de bewaring pas ingekort zijn, is geen effect op de opbrengst zichtbaat. En er zijn geen duidelijke patronen van de verschillende coatings en het gebruik van fungiciden.

 

Resultaten:

  1. Kennis m.b.t. hygiëne, schimmelvorming op wondvlak pen in de vriesfase van praktijkexperiment I.
  2. Effect van inkorten voor en na de vriesfase op kwaliteit en kwantiteit witlof product.
  3. Tussenevaluatie en aanpassen onderzoeksplan fase 4: Er is geen noodzaak gebleken bij de tussenevaluatie om het werkplan voor de 1e herhaling (fase 4) aan te passen.

 

Conclusie:

  • Er zijn effecten van het inkorten. Tot op dit moment in de proef zijn de effecten echter te klein om een uitspraak te kunnen doen of er sprake is van een positief dan wel negatief effect. Wel is het duidelijk dat van het behandelen na de uithaling uit de bewaringscellen in deze fase van de teelt nog geen effecten te zien zijn.
  • Van het toevoegen van fungicide aan de coating gaat een duidelijk positief effect uit op de gewichten van de te verkrijgen spruiten in vergelijk met de controles.Bij berekening is de p-waarde dat dit nog op toeval zou kunnen berusten: p=0,073, m.a.w. nog niet statistisch significant.

 

Taak 4: Uitvoering van I en II door de aanvragers op eigen locatie.

Periode: 1 februari – 28 februari 2014

 

Omschrijving uitgevoerde activiteiten

I:  Monstermateriaal uit praktijkexperiment I wordt ingezet in teelt. Beoordelen resultaat infectiebescherming en beoordelen kwaliteit opbrengst witlof. De onderstaande tabel geeft de resultaten:

 

Resultaten proef: Per groep zijn de gemiddelde struikgewichten aangegeven o.b.v. de middeling van 25 struiken. Daar waar struiken uitgevallen zijn, is het aantal uitgevallen struiken genoemd. De resultaten van beide deelnemers zijn hierbij gemiddeld.

Soort 1 Vintor

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

159,3

161,2

167,8

175,2

Inkorting 1/3

151,6

154,8

162,3

169,6

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

173,6

175,7

182,9

191,0

Inkorting 1/3

165,2

168,7

176,9

184,9

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

206,6

209,1

217,7

227,3

Inkorting 1/3

196,6

200,8

210,5

220,0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort 2 Baccara

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

151,6

164,9

158,7

166,1

Inkorting 1/3

148,7

158,5

153,9

161,6

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

165,2

179,7

173,0

181,0

Inkorting 1/3

162,1

172,8

167,8

176,1

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

192,5

209,4

201,5

210,9

Inkorting 1/3

188,8

201,3

195,5

205,2

 

Het is nu duidelijk dat de gewichten van de verkregen struiken lager geworden zijn. Toch is nu het gewicht van de slechts tot op de helft verkorte pennen iets hoger  dan die van de controles (5,5 %, p=0,043) waarbij we moeten opmerken dat de variantie mogelijk iets toeneemt. Van belang is hier het weer opgetreden effect van de toevoeging van fungicide. Daar waar er geen duidelijke infecties waren (die dus ook niet zichtbaar afgenomen zijn) moeten we aannemen dat er low-grade infectieuze processen zijn die, hoewel ze niet tot zichtbare schade leiden, wel tot verhoging van de stofwisseling en het verbruik van de opgeslagen zetmeelvoorraad leiden. Door de toevoeging van de fungiciden wordt deze metabole toename voorkomen en neemt de gemiddelde daling van de energievoorraad in de pen af. Hoe groot de effecten op termijn tijdens de teelt zal / kan worden is nu het belangrijkste aandachtpunt van het onderzoek.

 

Bij het nu gestarte kwaliteitsonderzoek worden er met name bij Baccara duidelijk meer stoffen in de groep van de xanthines gevonden (smaak bepalende stoffen), maar bij subjectieve smaaktesten worden deze bevindingen nog niet gereflecteerd in een subjectief hoger smaak oordeel.

 

De schimmelinfecties tijdens de bewaring en in de teelt worden nu duidelijk verbeterd door de behandeling met coating, maar met een duidelijk effect van de toevoeging van fungicide. Dit kan betekenen dat het effect van blanco coating alleen komt door het spoelen en schoonmaken gevolgd door het nadrogen van een beperkte duur. Het is opvallend dat het effect van Coatiung B voor beide soorten hoger is.

 

II: Monstermateriaal uit praktijkexperiment II wordt na de vriesfase verkort en ingezet in de teelt. Beoordelen trekresultaat.

Bij deze groepen zijn er geen effecten te meten van de inkorting of de toepassing van coatings op het resultaat. Mogelijk is er bij inkorting tot minder dan 1/3e een lichte daling in het gewicht van de struiken (p=0,14), maar dat is (mogelijk door de hoge spreiding van de waarden) niet significant. Het ligt wel in de verwachting dat met de voortgaande daling van de spruit gewichten bij de controles (nu 7,1%) de verschillen tussen behandelde en onbehandelde pennen gaan toenemen.

 

Resultaten:

  1. Kennis m.b.t. hygiëne, schimmelvorming op wondvlak pen in de vriesfase van praktijkexperiment I: De bevindingen van Fase 1 zijn bevestigd, verder zie boven.
  2. Effect van inkorten voor en na de vriesfase op kwaliteit en kwantiteit witlof product:

Inkorten (behalve bij sterk inkorten) na de vriesfase heeft geen duidelijk positief of negatief effect op de spruitontwikkeling.

  1. Tussenevaluatie en aanpassen onderzoeksplan fase 5: Er is geen noodzaak gebleken uit het perspectief van de proeven zelf voor het aanpassen van de proeven.

 

Conclusie:

Het lijkt erop dat bij beperking van de inkorting van pennen voor de invriesfase tot maximaal de helft van de oorspronkelijke lengte, gepaard gaande met gebruik van een coating, het liefst met een fungicide, er winst behaald is in de opbrengst voor beide onderzochte soorten bij de teelt van dit jaar. Het vervolg van de studie zal moeten uitwijzen of dit verschil in de tijd gaat toenemen of juist afneemt.

 

Ook nu weer is bij het inkorten van pennen na de bewaring en het dan pas coaten er geen effect op de opbrengst in vergelijking met de controles gevonden. Wat het effect van coaten voor het invriezen zonder inkorten op de opbrengst al of niet gepaard gaande met het gebruik van fungicides zou zijn geweest is niet op grond van de nu verkregen resultaten te voorspellen, maar dient bij een eventueel vervolg onderzoek overwogen te worden.

 


 

Taak 5: Uitvoering van I en II door de aanvragers op eigen locatie.

Periode: 1 maart – 31 maart 2014

 

Omschrijving uitgevoerde activiteiten

De resultaten van deze proef waarbij monstermateriaal uit praktijkexperiment I & II wordt ingezet in teelt en het resultaat op infectiebescherming en beoordelen kwaliteit opbrengst witlof wordt beoordeeld worden hieronder tabellarisch weergegeven:

 

Resultaten proef, per groep zijn de gemiddelde struikgewichten aangegeven obv de middeling van 25 struiken. Daar waar struiken uitgevallen zijn is het aantal uitgevallen struiken genoemd. De resultaten van beide deelnemers zijn hierbij gemiddeld.

Soort 1 Vintor

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

154,3

158,7

163,4

169,8

Inkorting 1/3

148,7

153,6

158,5

165,3

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

168,2

173,0

178,1

185,1

Inkorting 1/3

162,1

167,4

172,8

180,2

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

206,9

212,8

219,1

227,7

Inkorting 1/3

199,4

205,9

212,5

221,6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort 2 Baccara

Coating A

 

Coating B

 

Zetmeel Laag

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

151,6

164,9

158,7

166,1

Inkorting 1/3

148,7

158,5

153,9

161,6

 

 

 

 

 

Zetmeel Midden

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

171,3

186,3

179,3

187,7

Inkorting 1/3

168,0

179,1

173,9

182,6

 

 

 

 

 

Zetmeel Hoog

Geen fungicide

Met fungicide

Geen fungicide

Met fungicide

Inkorting ½

180,4

196,2

188,9

197,7

Inkorting 1/3

177,0

188,6

183,1

192,3

 

Het is duidelijk dat de dalende lijn van de opbrengsten zich voortzet. Wel is daarbij het verschil met de controles in het gemiddelde spruitgewicht (behandeld met coating en fungicide en bij gebruik van Coating B) nog iets opgelopen tot 9,3%, p=0,003. De kans dat dit nog op een toeval berust, is dus vanaf nu te verwaarlozen indien de trend zich doorzet.

 

In deze teelt is subjectief nog geen smaakstoffenverschil te proeven, maar het verschil in de xanthine gehaltes wordt duidelijk groter ook al is het moeilijk dit te kwantificeren.

De zetmeelgehaltes in de pennen na de bewaring worden inmiddels ook duidelijker. Er is nu een gemiddelde daling in de controles van 11% voor Vintor en 8% voor Baccara, terwijl in de best werkende behandeling (Coating B met fungicide) het zetmeelverlies beperkt blijft tot 7,1%